(1907 - 1991)
Jan Kagie kreeg les van zijn vader, maar vormde verder zichzelf. In 1937 trok hij naar Rolde. Daar bewoonde hij de villa “De Witte” aan de Asserstraat. Contacten met de Groninger kunstkring “De Ploeg” leidden er toe dat hij zijn eerste exposities in Groningen hield. Al gauw echter bouwde hij ook samenwerking op met zijn Drentse kunstbroeders. Met Reinhart Dozy, Hans Heyting, Louis Kortenhorst, Anton Heijboer, Erasmus Bernardus von Dulmen Krumpelmann, Arent Ronda en Hein Kray richtte hij in 1946 de vereniging “Drentse Schilders” op. In september, slechts een paar maanden na de start, verliet Kagie samen met Arie van der Boon de groep uit onvrede over de kwaliteit van het getoonde werk. Kort nadat hij in 1948 een tocht met Anton Heijboer naar Zuid-Frankrijk had gemaakt, verliet hij Rolde om zich in Amsterdam te vestigen. Vanaf 1949 woonde hij in de hoofdstad. Zijn werk dat landschappen, interieurs en stillevens omvat, is voor een groot deel realistisch, hoewel hij zich ook op een abstracte wijze uitte. Hij vervaardigde niet alleen olieverfschilderijen, maar eveneens pastels en aquarellen. Een representatieve collectie uit zijn werk is te vinden in het Museum Van Bommel van Dam te Venlo en in overheids- en particuliere collecties. Rolde en omgeving werden vele malen uitgebeeld tevens maakte hij bijzonder mooie aquarellen op het eiland, Texel.