(1916 - 1973)
Jan Korthals had niet de ambitie om de kunstgeschiedenisboekjes te halen. Hij maakte geen werk voor het museum, maar voor bij de mensen aan de muur. Hij kreeg les van zijn oom, Henri MacKenzie, zelf weer een navolger van George Breitner. Korthals had na de oorlog moeite om rond te komen, maar de doorbraak kwam toen drukkerij/uitgeverij Senefelder hem een opdracht gaf Parijse stadsgezichten te schilderen, twaalf stuks voor in een kalender. In 1950 was er behoefte aan een verzetje, en de positieve manier waarop de schilder de (frivool geachte) stad in beeld bracht viel erg in de smaak. In de jaren daarna maakte Korthals nog tal van kalenders, met groot succes. Het stelde hem in staat bij zijn vrije werk, meestal stadsgezichten, de teugels los te laten, met een gestage kwaliteitsontwikkeling tot gevolg. Af en toe heeft hij Breitner, en heel vaak MacKenzie geëvenaard.
Korthals kreeg ook les van Jos Rovers en studeerde an de Academie van Antwerpen.